Opinie in FD: EU-landen saboteren elkaar met expatregelingen

Door Wouter Leenders en Vinzenz Ziesemer

Eerder gepubliceerd in het FD.


Eind 2018 werd Carlos Ghosn, ceo van Renault-Nissan-Mitsubishi, voor het eerst door de Japanse autoriteiten gearresteerd op verdenking van financieel wangedrag. Een jaar later verstopte Ghosn zich in een kist bedoeld voor audio-apparatuur en ontvluchtte Japan met hulp van voormalige Amerikaanse Special Forces. Het meest verrassende aan dit verhaal? Tijdens het juridische gevecht met zijn voormalige Japanse werkgevers bleek de Frans-Libanees-Braziliaanse topman al sinds 2012 een fiscaal inwoner te zijn van… Nederland.

Door de verhuizing wist Ghosn te ontkomen aan het Franse fiscale toptarief van 75% dat de toenmalige socialistische president François Hollande zou invoeren. In plaats daarvan kon hij aanspraak maken op de gunstige Nederlandse expatregeling. Onder deze regeling wordt 30% van loon van expats niet belast. Daarnaast blijft in veel gevallen ook het inkomen uit kapitaal in box 2 en box 3 onbelast.

In de Voorjaarsnota 2022 stelt het kabinet voor om de regeling vanaf 2024 te beperken tot maximaal de ‘Balkenendenorm’ (anno 2022 bedraagt die €216.000 bruto per jaar). Het belastingvoordeel in box 2 en 3 zou daarbij intact blijven. De aanpassing van de regeling zou onze schatkist structureel zo’n €85 mln per jaar opleveren.

Het is de vraag of het niet tijd is voor een hervorming die verder gaat, en wel op Europees niveau. De expatregeling heeft als doel het aantrekken van buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid. Maar tot op heden is voorbijgegaan aan de schadelijke effecten die dit soort regelingen heeft op de overheidsfinanciën van Europese landen.

Verdubbeld

Het aantal gebruikers van de Nederlandse expatregeling is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld, tot zo’n 90.000 in 2020. Daarmee is onze expatregeling veruit de grootste binnen de EU. Uit internationaal onderzoek blijkt dat dit soort regelingen onderaan de streep belastingen kan opleveren. Als de aantrekkingskracht voldoende groot is, leiden meer expats namelijk tot meer belastinginkomsten, ook als een deel van hun inkomen van belasting wordt vrijgesteld.

Toch volgt hieruit niet dat Nederland de expatregeling zou moeten handhaven. Een Italiaanse ingenieur of Franse auto-topman die naar Nederland verhuist, kan een positief effect hebben op de Nederlandse economie, maar dit gaat direct ten koste van de Italiaanse of Franse economie. In economentaal wordt dit soort beleid beggar-thy-neighbour-politiek genoemd: het voordeel van de een, is het nadeel van de ander.

En ook voor wie alleen het Nederlandse belang telt, is er reden tot nadenken. Steeds meer andere landen hebben ook zulke regelingen, zo blijkt uit een recent rapport van de EU Tax Observatory. In 1994, hadden, behalve Nederland, alleen nog het Verenigd Koninkrijk, Ierland, België en Denemarken een dergelijke regeling. Inmiddels hebben 15 EU-landen gezamenlijk maar liefst 27 verschillende regelingen die als doel hebben vermogende werknemers, ondernemers en gepensioneerden voor het eigen land aan te trekken, ten koste van elkaars belastingopbrengsten. Dat gaat dus ook ten koste van Nederland.

Solidariteit

Dat EU-landen elkaars werknemers weglokken met expatregelingen ondergraaft de Europese solidariteitsgedachte. En het gaat daarbij om significante aantallen: de Algemene Rekenkamer toonde in 2016 al aan dat de helft van de gebruikers van de Nederlandse expatregeling uit de EU komt. Want wie meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens woont, komt al in aanmerking voor de regeling. Het gaat dus niet alleen om werknemers uit India of Japan, maar juist ook om burgers van Europese (buur)landen.

Het zou getuigen van constructief langetermijnbeleid als we als een verenigd Europa deze race to the bottom bij de belasting van internationale werknemers een halt toeroepen. Dit kan geregeld worden door Europese afspraken te maken die het EU-landen verbieden dit soort gunstige belastingregelingen aan te bieden aan EU-burgers. Zo voorkomen we dat EU-landen elkaar beconcurreren met fiscale maatregelen en zo elkaars belastinggrondslag uithollen.

De Nederlandse expatregeling was kort na de oorlog een van de eerste pogingen om buitenlandse werknemers te werven. Door het initiatief te nemen bij het maken van afspraken op Europees niveau kan Nederland opnieuw een pionier zijn. Het is tijd om een einde maken aan dit soort ondermijnende belastingconcurrentie, te beginnen in de EU.

Wouter Leenders is PhD-student in de economie aan de University of California, Berkeley. Vinzenz Ziesemer is directeur van het Instituut voor Publieke Economie.

Vorige
Vorige

Een crisisheffing op winst – een goed idee?

Volgende
Volgende

Proposal addressing Preferential Tax Regimes for Newly Domiciled Taxpayers