Waarom kiezen voor eenvoud ook een doorrekening verdient
Zoals bij elke verkiezing rekende het CPB de verkiezingsprogramma’s door. Maar wat ontbreekt, is inzicht in wat echt telt: eenvoud. De opbrengsten van een echte stelselverandering bleven buiten beschouwing, terwijl die aanzienlijk kunnen zijn, schrijven Jasper J. van Dijk en Miriam Gielen van het Instituut voor Publieke Economie.
Dit artikel verscheen in het FD (28 oktober 2025)
In de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s nam het Centraal Planbureau de plannen van tien politieke partijen op. Zes partijen stellen een herziening van ons belastingen- en toeslagenstelsel voor. Dit is hard nodig. Steeds meer mensen komen in financiële problemen omdat ze toeslagen moeten terugbetalen.
Deze groep moet meestal rondkomen van een inkomen rond het minimumloon of van de bijstand, aangevuld met huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag, kinderbijslag en het kindgebonden budget. Werkenden krijgen daarbij een algemene heffingskorting en arbeidskorting. Gemeenten vullen dit nog aan met lokale armoederegelingen.
Je kan zeggen dat dit inkomensbeleid cruciaal is voor deze huishoudens om bijvoorbeeld de boodschappen en schoolspullen te betalen. Maar je zou hier ook met veel minder regelingen voor kunnen zorgen.
Regelingen mislopen
Om te voorkomen dat we soms een paar euro herverdelen naar een huishouden dat dit niet nodig heeft, tuigden we een labyrint aan regelingen, voorwaarden en loketten op. Waarin we vervolgens de meest kwetsbare huishoudens zelf verantwoordelijk maakten voor het navigeren door dit doolhof. Ze moeten alles zelf aanvragen en het op tijd aangeven als er iets verandert. Gaat er iets mis? Dan krijgen zij financiële klappen.
De gevolgen zijn duidelijk. Mensen lopen regelingen mis. Omdat ze die niet kunnen vinden. Omdat ze zich schamen. Of omdat ze bang zijn dat ze geld moeten terugbetalen. Zo’n 10% van de mensen laat een toeslag liggen – bij sommige gemeentelijke regelingen is dit meer dan de helft.
De wirwar aan regelingen maakt het systeem ook onwerkbaar voor uitvoerders. De vereenvoudiging van het belasting- en toeslagenstelsel staat al jaren op de politieke agenda. Toch blijft de aandacht voor complexiteit in de CPB-doorrekening beperkt.
Het CPB introduceerde een nieuwe maatstaf – inkomenszekerheid – maar die schiet tekort, omdat die slechts één perspectief meeneemt: dat van de burger. Daarmee verdwijnen perspectieven van uitvoerders en beslissers uit beeld. Ook is de maatstaf vaag beschreven; begrippen als verhoging en verbetering worden door elkaar gebruikt, en de onderbouwing van de partijscores is te kort om te begrijpen wat de verschillen verklaart.
Zo ontbreekt het thema ‘eenvoud’ in de mooie figuren en tabellen over koopkracht, uitgaven, arbeidsmarkt en innovatie.
Pleidooi voor complexiteit
Daarom een pleidooi voor een eenvoudige indicator die complexiteit centraal stelt. Zo’n indicator moet naast dat van de burger ook de perspectieven van uitvoerders, gegevensverzamelaars en beslissers meenemen. De meting kan bestaan uit een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve elementen, die het handelen en begrijpen vanuit deze vier perspectieven in kaart brengen.
Gelukkig lieten zes partijen zich al niet tegenhouden. De kern van de door hen voorgestelde hervormingen is een basisbedrag voor alle huishoudens. Vier kiezen ervoor dat te doen via een verzilverbare heffingskorting, twee met een huishoudtoelage. Daarnaast kiest het gros van deze zes partijen ervoor om het inkomensafhankelijke kindgebonden budget samen te voegen met de kinderbijslag, om de zorgpremie te verlagen en de zorgtoeslag af te schaffen, en voor het afschaffen van de kostendelersnorm.
De verkiezingsprogramma’s laten zien dat er hoop is op een eenvoudiger stelsel. Maar de grote maatschappelijke waarde daarvan moet in de doorrekeningen van het CPB zwaarder meewegen, naast de effecten op koopkracht en de rijksbegroting.
